de wind zingt zilt
de adem van het water
in mijn gelaat
een goddelijk venster verslaat de donkere schaduw
die over mij hangt
de tanden ontbloot
brult de branding
tegen het strand
met fijn zand verwaaien mijn gedachten
kaatsend grijs licht weerspiegelt mijn zicht
grenzen vervagen
ik herken mezelf
in alles om mij heen
zonder horizon verdwijnt het onderscheid
tussen hemel en aarde